Terugblik: Ambulance Ruis

30/11/2019

Soms kom je in Purmerend dingen tegen waarvan je denkt, hé wat leuk, dat wist ik niet. De komende tijd plaatsen we op deze site regelmatig een artikel uit het boek Terugblikken, verhalen over de stad en haar bewoners, van Piet Jonker, redacteur/fotograaf van weidevenner.nl. Deze keer Ambulance Ruis, de eerste ziekenauto in Purmerend.

Zieke Purmerenders werden vroeger thuis verpleegd. Armlastigen die geen verpleging konden betalen, belandden soms in het Gast- en Proveniershuis (nu Avondzon) aan de Gouw en lijders aan besmettelijke ziekten werden opgenomen in een barak naast het gasthuis aan de Nieuwstraat. De ‘transportcolonne’ van het Rode Kruis verzorgde tot 1926 het vervoer lopend of met een fietsbrancard, maar toen kreeg Purmerend een echte ziekenauto.                                            

Nicolaas Pieter Ruis, zoon van een caféhouder in ’t Zand, kwam in 1918 naar Purmerend en werd particulier chauffeur van notaris Van Os. Bij storingen repareerde hij zelf de auto en een jaar later begon hij op de Koemarkt / Looiersplein met het repareren en stallen van fietsen, de verkoop van benzine en het repareren en verhuren van auto’s. Na de start van een taxidienst opperde knecht Jacob Bier in 1926 het idee om een aangeschafte Spijker automobiel te laten ombouwen tot ziekenauto. Soms moesten klanten met de taxi naar het ziekenhuis en als dat liggend moest gebeuren, gaf dat problemen. Carrosseriebouwer J. Doets in de Beemster maakte een constructie van pijpen en veren waarop de brancard kon worden geplaatst. Van enig comfort was geen sprake, want bij elke hobbel ging de brancard met patiënt en al op en neer, maar het vervoer ging stukken sneller dan met de fietsbrancard. Nicolaas Ruis wist alles van auto’s, maar niets van ziekenvervoer, dus ging hij in de leer bij Barend Cruijff Sr. en N.J. Velzeboer, de mannen van de transportcolonne van het Rode Kruis die precies wisten hoe je patiënten moest vervoeren.

Per bakfiets
De eerste patiënte die door de ziekenwagen werd vervoerd, was de weduwe Ettema van Dijk. Al snel kwam er een tweede ziekenauto bij, want naast het Gast- en Proveniershuis kreeg Purmerend ook een echt ziekenhuis (Liduina).Tijdens de oorlogsjaren konden de ziekenwagens blijven rijden dankzij het ‘smokkelen’ van de benodigde brandstof, en af en toe vervoerden ze stiekem een partij vlees of groente uit de polder. Op Marken, toen nog een eiland, moesten de ziekenbroeders vaak halsbrekende toeren uithalen om in de kleine huisjes de patiënten via een smalle trap en klein luik van boven naar beneden te krijgen. Daarna ging het per boot naar Volendam waar ze in de ambulance werden geschoven. Als de Gouwzee was bevroren gingen de patiënten per bakfiets over het ijs naar de vaste wal.

Andere problemen waren er bij de pont in Amsterdam. Als de ziekenauto in zicht kwam, moesten andere auto’s wachten of zelfs de pont verlaten. Daar was niet altijd iedereen het mee eens, maar doorgewinterde chauffeurs als Jaap Groothuizen en Barend Cruijff (de ijs- en vogeltjesman) wisten daar wel raad mee. Wie niet wilde meewerken en een grote mond opzette, werd met auto en al van de pont geduwd.

Nieuw tijdperk
In 1962 nam zoon Nico, die samen met broer Piet bij vader werkte, de zaak over en in 1980 ging het bedrijf via de Seringenstraat en tankstation  Zuidewind naar een nieuw pand aan de Flevostraat. Simon Hage verzorgde het onderhoud van de wagens en verruilde bij een melding snel de monteuroverall voor een witte jas. In 1982 kreeg Bert Ruis de leiding en begon er een nieuw tijdperk met nieuwe ambulances met moderne medische apparaten  en goed opgeleid en gediplomeerd  personeel.

In 1998 ging Ruis samenwerken onder de naam Ambulance Zaanstreek-Waterland. We horen en zien de ambulances alle dagen rijden, maar de oude fietsbrancard van Cruijff Sr. die jarenlang in de hal van het Waterlandziekenhuis was te bewonderen, is helaas spoorloos verdwenen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *