Kind zijn in de jaren ’40

29/03/2012

De jaren ’40 van de vorige eeuw waren roerige tijden. Tijdens het jeugdbuurtwerkproject  ‘Zo ga je met elkaar om’ gaan ouderen die deze tijd hebben meegemaakt, daarover in gesprek met kinderen van basisschool de Koempoelan uit Weidevenne.

Dinsdagochtend 27 maart was de voorbereidende les op school. Drie oudere bewoners uit Weidevenne, Herman Reens, Opa (Joop) Bakker en Mia Slot,  vertelden, aan de hand van foto’s uit het Waterlands Archief, verhalen over de oorlogsjaren. Er werd verteld over de overval op het bevolkingsregister van Purmerend, waarbij de NSB-burgemeester werd opgesloten in de kluis. Het ging over de huizen waarin onderduikers verstopt werden, over voedselbonnen en nog veel meer. Ook kwamen er persoonlijke ervaringen aan bod, zoals die van Herman Reens (geboren in Amsterdam in 1940): “Mijn vader is een Joodse man die op wonderbaarlijke manier de oorlog door is gekomen. Hij wilde er nooit over praten. Ik wil daar juist wel over vertellen, want het mag nooit vergeten worden dat er zoveel miljoenen mensen zijn vermoord, het mag nooit meer gebeuren. Er was in Amsterdam tijdens de oorlog veel honger “ vertelt Herman Reens, “Wij aten bloembollen en mijn vader heeft een tocht gemaakt helemaal naar de Betuwe om met een paar aardappels terug te komen.”

Opa Bakker vertelt

Opa Bakker vertelt

“Wie weet wat turf is?” vraagt opa Bakker.  Noah uit groep 8 weet niet wat het is. “Maar mijn moeder zegt altijd dat ik niet eens drie turven hoog ben.” Opa Bakker was in 1944 elf jaar en woonde op een boerderij langs de Melkweg. “Het was een heel strenge winter en er was gebrek aan brandstof. We haalden veengrond uit de sloot,  legden het in een grote bak te drogen. Dan spijkerden we planken onder onze klompen, opa Bakker pakt twee klompen uit een doos, en dan gingen we de veengrond aanstampen. En dan werd het turf. Dat brand als een tierelier!”

Mevrouw Slot vertelt dat ze uit Limburg komt. “Als kind wist je dat er op bepaalde plaatsen onderduikers zaten en voor hun veiligheid mocht je daarover niks zeggen.” Ze hoorde ook wel over een boerderij waar de onderduikers waren verraden en dat toen de boerderij in brand is gestoken. Dat vond ze heel erg. Zo leerde ze al heel jong geheimen bewaren. De kinderen komen zelf ook met verhalen die ze van hun ouders of opa en oma hebben gehoord. De oma van een van een meisje uit groep 8 is op 7 mei 1945 op de Dam in Amsterdam gewond geraakt. Vanuit een hotel werd toen plotseling door Duitse militairen op de feestende mensenmassa geschoten.

Het oorlogsmonument aan de Jaagweg, op de plek waar drie verzetsstrijders zijn gefusilleerd, foto Piet Jonker

Er zijn ouderen die denken dat de kinderen van tegenwoordig niet meer geïnteresseerd zijn in de Tweede Wereld Oorlog en in wat hen is overkomen. Maar als Herman Reens de kinderen van basisschool de Koempoelan vraagt wie er op 4 mei één minuut stilte houdt om de doden te herdenken, steken bijna alle kinderen van alle drie de groepen 8 hun vinger op. Herman is hier blij mee.  “4 mei is om te herdenken en 5 mei is een feestdag waarop we vieren dat de oorlog voorbij is en dat wij vrij zijn. Helaas gebeurt het in de wereld nog steeds dat mensen oorlog voeren en elkaar vermoorden om geloof, ras of seksuele geaardheid. Laat dat nooit meer gebeuren, dat is de boodschap die ik wil geven”. In de klas van juf Kim hebben de kinderen de hele ochtend nog doorgepraat over het onderwerp.

De foto’s in de les zijn beschikbaar gesteld door het Waterlands Archief. Dit project is georganiseerd door team activiteiten en team jeugdbuurtwerk van Clup Welzijn.

Opa Bakker laat de klompen zien waarmee hij de turf kon aanstampen

Een kind uit groep 8 bekijken de voedselbonnen uit de tweede wereldoorlog

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *