Lelijk gebouw nu monument

27/10/2015

Lelijk gebouw nu monument fotoIn de rubriek terug in de tijd deze keer de historie over een postkantoor in Purmerend. In 1907 was het postkantoor gevestigd in twee kleine panden naast Jaappie Eikenboom in de Hoogstraat. Er werd veel geklaagd, want de ruimte was te klein, klanten moesten lang wachten en de directeur moest over een aantal trapjes klimmen om in zijn bovenwoning te komen. De roep om een nieuw postkantoor werd luider, maar toen de tekeningen voor een nieuw gebouw op tafel kwamen, was niet iedereen enthousiast.

PETERS

Rijksbouwmeester C.H. Peeters

Purmerend breidde zich uit met onder andere de Heerengracht,en Julianastraat , maar net over de nieuwe Steenenbrug, waarvoor Dorus van der Linden het smeedijzeren hekwerk maakte, was het nog een kale zandvlakte. De gemeente bracht de plek onder de aandacht van de autoriteiten, waarna afgezanten van de regering vanuit Den Haag poolshoogte kwamen nemen of het nieuwe Post- en Telegraafgebouw hier zou kunnen verrijzen. Uitbreiden kost geld en er gingen ook al stemmen op om eindelijk een nieuw stadhuis te bouwen. De bodem van de gemeentekas was echter al aardig in zicht, en daarom wilde de raadsleden graag een stuk bouwland verkopen. De grond werd verkocht voor zevenduizend gulden en vier jaar lang gebeurde er niets, maar op 23 januari 1911 kon aannemer Gebroeders Wind uit Medemblik voor f 28.000 beginnen met de bouw van het door Rijksbouwmeester C.H. Peeters ontworpen gebouw.

Sommige bewoners vonden het maar niks dat de zandvlakte die door de jeugd jarenlang als speelterrein werd gebruikt moest worden bebouwd, en een postkantoor buiten het centrum leek een dwaas idee. Er waren nog andere hindernissen, want het gemeentebestuur zag graag een paar wijzigingen in het ontwerp en stuurde, na een geheime raadsvergadering, burgemeester Cavaljé, raadslid Jurgens en de,voorzitter van de Kamer van Koophandel Van de Kolk naar Den Haag om dit bij de minister te bepleiten. De minister was echter niet te vermurwen en bij een volgende poging van de burgemeester, wethouder Out en Kamerlid Ferf was de minister zelfs niet te spreken. De Purmerenders lieten zich echter niet zomaar wegsturen en gingen in overleg met de Directeur-generaal der Posterijen. De uitkomst was extra bedrag voor de aannemer om wijzigingen aan te brengen.

Kaaspakhuis
Niet iedereen was tevreden en velen lieten dat ook blijken. “Een gebouw, zoo weinig sierlijk en imposant, dat onze kaashandelaars, indien ze een nieuw pakhuis mochten noodig hebben, het exterieur van ’t nieuwe postkantoor als model kunnen gebruiken.” Een ander commentaar was:”Het lange dak is niets dan een eindeloze eentonigheid die zelfs niet door een torentje gebroken wordt.” Het pand werd gezien als te klein en bekrompen en niet toegerust op de verwachtte uitbreiding van Purmerend met toen nog zesduizend inwoners. In de krant werd vermeld: “We verklaren dit gebouw als onvoldoende voor Purmerend als bloeiende marktplaats en voor hare grootendeels handeldrijvende ingezetenen.” Ook de tuin, bestemd voor de directeur, moest het ontgelden. De tuin werd afgeschermd door een houten schutting die bewoners helemaal ziet zagen zitten: “n Houten schutting langs onze mooie Heerengracht! Hoe is ’t mogelijk!” De afmetingen van de tuin werden vergeleken met een tennisveld en ook werd fijntjes verwezen naar de tuinen achter het oude postkantoor in de Hoogstraat , waar voormalig directeuren er een ‘rotzooitje’ van hadden gemaakt . Op vrijdag 25 mei 1912 konden de inwoners gebruik maken van het nieuwe postkantoor met drie loketten, enige spreekcellen, een dertigtal postboxen en een wachtkamer met lessenaars. Een van de loketten was speciaal voor spaarders afschermt met schotten zodat men niet zoals op het oude kantoor “onwillekeurig getuige kon zijn van hetgeen iemand op zijn spaarbankboekje deed inschrijven.”

Het nieuwe gebouw lag buiten het centrum en “als vergoeding voor den verderen afstand, welke menschen wonende aan de Westzijde en in ’t centrum onzer gemeente naar dit kantoor zouden moeten doorloopen, heeft de Postdirectie ’n mooie groote brievenbus doen plaatsen tegen de kaaswaag en bij den ingang van ‘t politiebureau.” Deze brievenbus werd maar liefst acht keer per dag geleegd. Een jaar later konden Purmerenders vanaf zeventig jaar voor het eerst een wekelijkse uitkering van f 2,50 per week uit de Ouderdomswet ophalen op het postkantoor. Volgens velen ‘net genoeg om uit het armenhuis te blijven’, en het werd dan ook ‘uitkering voor de dooien’ genoemd. Langzamerhand kreeg het postkantoor steeds meer functies en begonnen Purmerenders het zowaar een mooi pand te vinden. Het ‘lelijke pakhuis aan de mooie Heerengracht’ is uiteindelijk gemeentemonument geworden en nu kantoor van Het Gezinsblad.

Piet Jonker Terugblik Het Gezinsblad

P1250637 [1600x1200]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *