De lucht in, in Weidevenne

01/02/2012

Kopergravure uit 1776

In de rubriek Terug in de Tijd,deze keer een verhaal over gevaarlijk vuurwerk.

In Amsterdam had men in 1666 in de gaten dat het maken van buskruit  gevaarlijk was en verbood daarom de bouw van kruitmolens binnen de stadsgrenzen. Amsterdamse zakenlieden bedachten een list en kochten een stuk land bij Purmerend van burgemeester Jacob Munnik. Het land lag ruim op de voorgeschreven honderd roeden (368 meter) afstand van de stad en Munnik kreeg aandelen in de molen. In 1768 verkocht de familie de aandelen aan Jan Frederick Berewout, bewindvoerder van de West-Indische Compagnie, eigenaar van plantages in Suriname, reder en bankier. Overtollige bomen werden opgeblazen met buskruit en overal in Europa vocht men elkaar de tent uit, dus was er grote vraag naar buskruit.

Jacob ‘de gouden tulp’

Salpeter, houtskool en zwavel werd gemalen in een rosmolen (molen aangedreven door paarden) en als een molensteen de kant raakte ontstond er een vonk en vloog de zaak in de fik. Op 18 april 1701 ging het fout en ontplofte het kruit. Er kwamen drie arbeiders om het leven, maar door heldhaftig ingrijpen van ene Jacob (bijgenaamd ‘de Gouden Tulp’) bleef de schade beperkt. Vijf jaar later, op 14 september 1776 om half vier in de ochtend, ontplofte een ‘stoof’ waarin het kruit werd gedroogd, waarna een deel van de gebouwen in brand vloog. Ook de kruitmolen vatte vlam en ging met een enorme knal de lucht in. Twee werknemers kwamen om en de ontploffing werd tot in Drenthe gevoeld. Volgens deskundigen was de kracht van de explosie groter dan bij de vuurwerkramp in Enschede in 2000.

Ramptoeristen

De vijfentwintighonderd inwoners van Purmerend schrokken zich een ongeluk en renden in nachtgewaad de straat op. Er was veel schade in de stad, overal lag brandend hout, waren ruiten stuk, daken ingezakt en muren ontwricht. Kelders en regenbakken (wateropslag) waren gescheurd. Meer dan de helft van de huizen in Purmerend waren beschadigd. Ook het stadhuis, de kaaswaag, en de kerken waren getroffen. Maar Purmerenders zien overal brood in en de volgende dag mochten ‘ramptoeristen’ voor een stuiver per persoon de ruïne bezichtigen. Het herstel duurde drie maanden. Het bedrijf bestond uit 24 gebouwen en had twintig man personeel, negen rosmolens en dertig paarden, maar de vraag naar buskruit nam af en in 1832 werd De Munnik gesloten.

Op de plek waar ooit de kruitmolen stond, staan nu woningen en herinnert bijna niets meer aan het verleden. Wie goed kijkt kan nog iets te ontdekken, want bij het graven van het Noordhollands Kanaal is men om de kruitfabriek heen gegaan, en deze knik in het kanaal is nog te zien. Het kunstwerk Heartbeat is (onbedoeld) ook een symbool voor de hartkloppingen die vele Purmerenders kregen op die vroege ochtend in 1776.

Tekst en foto´s van Piet Jonker

Heartbeat, woningen en knik

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *